Vandaag is het zondag. Meestal een rustige dag om mijn visites in de dienst te rijden. Terwijl ik mijn lijstje met visites bekijk en bedenk hoe ik logistiek de beste route kan rijden, valt één adres mijn direct op. ‘Pleegmoeder‘ staat er vooraan in haar kaart en dan weet ik het weer. Zij is een bekende van ons.
Een vrolijke jongen, van een jaar of achtien, opent de deur nadat ik heb aangebeld. “De verloskundige’, zeg ik vrolijk terug. ‘Ja natuurlijk, kom lekker binnen!’ zegt hij en hij gaat mij voor naar de woonkamer. In de woonkamer zitten de kraamverzorgster en de man des huizes aan tafel met koffie en gebak.
‘Hé daar ben je weer. Hij knikt met zijn hoofd naar de gebaksdoos die nog op het aanrecht staat terwijl hij mij vragend aankijkt. ‘Nee dank je’, wijs ik zijn aanbod met een glimlach af. ‘Wel zin in koffie?’, vraagt de man. ‘Dat aanbod kan ik niet afslaan’, zeg ik snel terwijl ik plaats neem op de triptrap stoel die op de hoek van de grote eettafel staat. Ik drink rustig mijn koffie op terwijl ik de week doorgebriefd krijg van de man. Hij vertelt dat het gezin blij is weer te mogen zorgen voor deze baby. Zijn zusje mochten ze ook verzorgen zo’n 5 jaar geleden. Ik luister aandachtig naar zijn verhaal en raak ontroerd door de passie die dit gezin heeft voor het opvangen van kinderen in nood maar tegelijkertijd bedroefd het mij dat dit noodzakelijk is.
Dit is de derde keer dat wij als praktijk bij dit gezin komen. Het stel heeft zelf 3 jongens waarvan de jongste 6 jaar is. Het gezin stelt hun huis open voor de crisisopvang. Gezinnen die hun huis openstellen voor de crisisopvang bieden tijdelijke huisvesting en ondersteuning aan mensen in noodsituaties, zoals dakloosheid, huiselijk geweld of acute psychische problematiek. Het is bedoeld als kortetermijnoplossing om kinderen in veiligheid te brengen en hen te helpen bij het vinden van duurzame oplossing voor hun situatie. Deze baby is de vijftiende baby die bij hen is gebracht waarvoor zij voor een bepaalde tijd mogen zorgen.
Na de koffie loop ik achter de kraamverzorgster aan naar boven, richting de slaapkamer. Op bed tref ik de vrouw aan die de baby op haar borst heeft. De baby ligt met zijn mond half open te slapen op haar borst. Ze lacht naar me als ik binnenkom. ‘Deze is toch ook prachtig’, zegt ze trots en drukt de baby nog even tegen zich aan.
Ik ga op de rand van haar bed zitten en vraag alle controles van de baby uit. ‘Hij doet het eigenlijk heel goed’, zegt de kraamverzorgster. De vrouw op bed knikt instemmend. Nieuwsgierig vraag ik haar of ze mij wil vertellen hoe ze bij de crisisopvang zijn gekomen. ‘Toen ik zelf zwanger was van onze eerste zoon, wilde ik heel graag voor de kinderen gaan zorgen. Mijn man werkt en ik ben thuis zodat ik onze jongens de aandacht en verzorging kan geven die zij nodig hebben. Ik wilde graag meer doen met mijn tijd thuis en besloot dat ik ouders en kinderen wilde helpen omdat ik liefde en tijd over had. Uiteindelijk zijn we via vrienden bij de crisisopvang gekomen en nu zijn we vijftien kinderen verder’, verteld ze terwijl ze de baby de fles geeft.
‘Hoelang blijven de kinderen gemiddeld bij jullie?’ vraag ik tussendoor. Ze neemt een slok van haar thee. ‘Verschillend, soms een paar weken, soms een paar maanden en soms wel een paar jaar. Bij sommige kinderen houden we contact wanneer een kindje vanaf ons wordt overgeplaatst naar een langdurige thuisadres. Ze gaan dan terug naar hun biologische ouders of naar een langdurig pleeggezin. De overgang gaat heel zorgvuldig en we denken graag met ze mee. We geven tips en adviezen aan de pleeg- en adoptieouders, daar waar we kunnen’, legt ze rustig aan mij uit.
‘Hoe ervaren jouw eigen kinderen deze opvang in huis’, vraag ik haar. Ze glimlacht. ‘Altijd positief! Zij zijn altijd diegene die vragen wanneer er weer een kindje komt. Ze gaan ook altijd mee als we het pleeggezin bezoeken en spelen daar graag met de kinderen die wij in huis gehad hebben als ze groter zijn.’
Als ik het hele verhaal gehoord heb loop ik naar beneden, de vrouw achter mij volgend. In het trappengat hangen veertien foto’s van baby’s met naam en geboortedatum. ‘Waarvoor heb je die tas mee?’, vraagt de vrouw als ik naar beneden loop. Ik kijk naar mijn verlostas in mijn hand en besef dat ik deze totaal overbodig mee naar binnen heb genomen. ‘Om een bloeddruk of ijzergehalte meten. Soms verwijderen wij ook hechtingen indien nodig. Ik hoef bij jou natuurlijk niks te meten, te verwijderen of te vragen’, zeg ik lachend terwijl ik zucht om mijn eigen vaste structuur. ‘Geeft niks hoor’, zegt de vrouw. ‘Vorige keer zei de kraamverzorgster dat ik voorzichtig moest doen in de deuropening omdat ik anders een borstontsteking zou kunnen krijgen!’
We gaan lachend uit elkaar.