Ik heb dienst als ik tijdens de lunch mijn soep in de magnetron zet op onze praktijk. Er is dubbel spreekuur en de assistente is aanwezig, dus vind ik het gezellig om samen te eten wanneer de dienst dit toe laat. Net als ik mijn eerste hap neem gaat mijn telefoon. ‘De weeën zijn begonnen en komen om de 4 minuten’, zegt een mannenstem. Ik stel mijn standaardvragen en bevestig dat ik langskom om te kijken naar de vordering van zijn vrouw. Negenendertig weken zwanger, eerste kind, Italiaanse afkomst en staat open voor pijnstilling, staat er in haar kaart. Ik eet mijn soep op, neem afscheid van mijn collega’s en rij naar het opgegeven adres.
Eenmaal aangekomen staat de vrouw zuchtend over het aanrechtblad. Rode blossen kleuren haar wangen. Haar hoofd maakt een vriendelijk knikje als ze mij ziet. ‘Buon giorno’, zegt ik lachend terug. Na mijn onderzoek constateer ik 5-6 cm ontsluiting en krachtige weeën. Het paar wil graag in het ziekenhuis bevallen dus ik bel de verloskamers en tien minuten later zijn we onderweg in de auto.
De bevalling vordert vlot en de man verteld tussen de weeën door honderduit over Italië, hoe ze elkaar hebben leren kennen en hoe verliefd hij was op haar. Vertederd kijkt hij af en toe naar zijn vrouw die dapper haar weeën wegzucht. Ik neem met haar verschillende houdingen door en geef aan dat de baby beter zijn weg in haar bekken kan vinden als ze wisselt van houding.
Als ik haar later help om nog even te ontspannen onder de douche, kijk ik naar haar voeten. ‘Wat voor maat schoenen heb je?’ vraagt ik tussen twee weeën door. Ze kijkt snel naar haar roodgelakte nagels en wiebelt haar tenen heen en weer. ‘Meestal maat vijfendertig, soms met sneakers zelfs vierendertig’.
‘Als ze kleiner dan maat zesendertig schoenmaat hebben, kunnen ze niet op de normale manier een kind baren,’ zei ooit een verloskundige tegen mij, toen ik zelf nog een student was. ‘Maat zesendertig gaat nog maar kleiner echt niet!’ zei ze. Het is al die jaren blijven hangen in mijn hoofd.
Ze had gelijk. In al die jaren erna, dat ik zelf verloskundige ben, heb ik meerdere vrouwen met kleine voeten gehad en nooit was het gelukt als ze maat vijfendertig hadden. Omdat wij In Nederland als verloskundige wetenschappelijk worden opgeleid, heb ik gekeken of hier wetenschappelijk bewijs voor was. Dat is er niet, wat mij strijdlustig maakt om deze vrouw de kans te geven om het tegendeel te bewijzen.
Evolutie
In ontwikkeling als mens werden wij jaren geleden steeds slimmer door onder andere de komst van landbouwindustrie. Hierdoor veranderde ook de ontwikkeling van het menselijk brein. We werden creatiever, slimmer en dus groeide ons brein en daarmee ook de schedel. Uiteraard moest het vrouwelijk bekken hier ook een aanpassing in maken om normaal te kunnen blijven baren en dus te kunnen voortplanten. Met deze theorie in gedachten zou je dus eigenlijk kunnen zeggen dat ook de vrouwen met kleine voeten een aanpassing hebben doorgaan betreft het bekken. Dat de voeten niet groter zijn geworden staat hier dan volledig los van.
Pijnstilling…
De vrouw heeft pijnstilling in haar geboorteplan maar vraagt er niet om. Al snel krijgt ze persdrang onder de douche. Ik help haar snel afdrogen en ze wil op handen en knieën op bed leunen. Ze perst krachtig mee. Helaas merk ik na een paar weeën dat de tijd ertussen langer wordt en dat de duur van de weeën korter is. ‘Ze zijn minder sterk en ik kan niet goed mee persen!’ kermt ze tussen twee weeën door. Ik moet bekennen dat ik hetzelfde opmerk en stel een infuus voor met medicatie om de weeën kracht bij te zetten.
Dertig minuten later ligt ze aan een hartmonitor voor haar baby en stroomt de oxytocine medicinaal via een infuus haar bloedbaan binnen. De weeen worden weer krachtig en volgend elkaar sneller op. Na een paar weeën zien we nog niks uitwendig. ‘Mag ik even met je meevoelen om te beoordelen hoe diep het hoofdje staat?’ vraagt ik en ze knikt. Het hoofd blijkt al heel diep in het bekken te zitten en ik word enthousiast. Deze vrouw gaat tegen de theorie van kleine voeten in! Deze vrouw gaat gewoon haar kind via de natuurlijke weg op de wereld zetten. Ik geef een zetje bij in mijn coaching naar haar toe en al snel staan de verpleegkundige en haar man mee aan te moedigen.
Na ruim negentig minuten baart ze een gezonde zoon die een prachtige Italiaanse naam krijgt. Ik ben trots op haar, op haar doorzettingsvermogen, het vertrouwen dat ze heeft in lichaam en het feit dat ze vertrouwen kon leggen in mijn handen. Ik prijs haar voor het werk dat ze verricht heeft.
Later in de week kom ik op kraamvisite. Haar moeder staat in de keuken met opgerolde mouwen deeg te kneden en uit te rollen. De keuken is volledig door haar overgenomen en het ruikt er heerlijk naar olijfolie en basilicum. Ik krijg een schaaltje gefrituurde deegballetjes onder mijn neus gedrukt met poedersuiker.
Ik vertel haar de theorie over de kleine schoenmaat. ‘Oh daarom vroeg je ernaar tijdens mijn bevalling!’ zegt ze lachend als ze mijn vraag herinnerd. Ik knik. ‘Vrouwen met kaboutervoetjes moeten het niet hebben van hun lengte, maar krachtig zijn we wel hoor!’ zegt ze met een knipoog. ‘Dat heb ik gezien want jij hebt het bewijs geleverd!’