In mijn agenda staat een afspraak voor een geslachtsbepaling. De afspraak is gegaan via een vriend van een vriend. “Deze mensen willen iemand die ze kunnen vertrouwen”, staat er in mijn aantekeningen. Ik loop de wachtkamer in en roep de familienaam. Een echtpaar van begin dertig staat op en loopt mijn kant op. De vrouw is beduidend kleiner dan de man. Hun beide gezichten staan bedrukt als ik ze de hand schud.
Gereserveerd nemen ze plaats op de twee klaarstaande stoelen voor mijn bureau. Met een keurig rechte rug en in kleding alsof ze straks een belangrijke vergadering hebben, wachten ze tot ik iets ga zeggen. Normaal kunnen mensen niet wachten om het gesprek te beginnen, ze zitten te trappelen om te weten wat het wordt en zijn enthousiast. “Nou dan zullen we eens gaan kijken,” begin ik een luchtig gesprekje. “U bent 15 weken zwanger?” De vrouw knikt. “U kunt u gaan liggen,” zeg ik tegen de vrouw. Ik wijs naar de behandeltafel. Ongemerkt ben ik de u-vorm gaan gebruiken, die ik normaal nooit gebruik in dit soort gesprekken.
Ze ligt klaar, haar buik is ontbloot. Ik druk de transducer tegen haar buik. Op het zwarte scherm worden nu witte lijnen zichtbaar. Rustig benoem ik wat ik allemaal zie. “Jullie kindje ligt niet heel handig om het goed te zien. Het speelt nog een beetje verstoppertje.” Ze reageren niet. Ik besluit het te benoemen wat ik voel en vraag: “Is er iets waar ik rekening mee moet houden. Zijn jullie blij met deze zwangerschap?” Het blijft een lange minuut stil. Ik kijk de vrouw aan en dan zegt ze: “Ik heb het syndroom van Turner. Dat komt alleen voor bij vrouwen. Het betekent dat bij mij een van de twee X-chromosomen deels of geheel ontbreekt. Vrouwen met Turner zijn vrijwel altijd onvruchtbaar.” “Het is dus zeer bijzonder dat ze zwanger is,” zegt de man. “We komen alleen nog maar in het ziekenhuis voor testen en controles. We worden continue omringd door witte jassen. Genieten lukt nog niet, ik ben eigenlijk alleen maar bang,” zegt de vrouw. Haar man pakt haar hand. De vrouw slikt haar tranen weg.
“Kijk hier het hoofdje, de buik, armpjes…beentjes. De baby beweegt zeer lenig door de baarmoeder”, zeg ik met een glimlach. Ik laat ze kennis maken met hun kindje in 4D. Langzaam worden ze rustiger. “Het is een mooi kindje,” zegt de man. “Alles ziet er goed uit,” zeg ik rustig. “Ik zie nu geen reden voor paniek.” “Echt?” vraagt zij. “Voor zover ik alles kan zien wel. Ik zie dat jullie kindje twee oogjes heeft maar het een bril nodig gaat hebben, weet ik natuurlijk niet,” probeer ik de sfeer wat losser te maken. “Willen jullie nu weten of jullie een een dochter of een zoon krijgen?” Ze knikken beiden. Na een beetje draaien, is het duidelijk. “Jullie krijgen een dochter.” Ze barsten beiden in tranen uit. “Als het maar goed blijft gaan,” snikt de vrouw. “De kans op een miskraam is in dit geval hoog.” Ze kijkt me aan. “Vertrouwen is het enige dat je kunt hebben,” zeg ik. “Goed voor jezelf zorgen en vertrouwen in jullie meisje.”
Bij de deur, omhelst de vrouw mij plotseling. “Je bent de eerste waar we een prettig consult hebben gehad. Waar het over ons kindje mocht geen en niet direct over het medische.” Zes maanden later krijg ik een geboortekaartje. Met pen staat er los met de hand een extra tekst opgeschreven: “Alles is goed! Wij hadden en hebben vertrouwen in ons meisje.”