Ze is ruim veertig weken zwanger als een bekende zwangere mij belt met weeën. ‘Het is begonnen denk ik’, zegt ze zachtjes aan de telefoon. Ze klinkt geconcentreerd aan de telefoon. Ik hoor haar niet zuchten maar weet dat deze vrouw heel rustig haar weeën kan opvangen. ‘Heb je al oppas voor de andere kinderen?’ vraag ik ondertussen. Ze geeft aan dat ze haar ouders al heeft gebeld en dat die onderweg zijn. Ik beloof snel te komen.
Een klein kwartier later sta ik bij hen in de woonkamer. Het huis is netjes opgeruimd en er zitten drie kinderen een film te kijken op de bank met popcorn. ‘Zoethoudertje’, zegt hij tegen mij met een knipoog. De kinderen hebben geen aandacht voor wie er binnenkomt en kijken aandachtig naar de Pokémon figuren op de televisie. Zijn vrouw loopt ondertussen onrustig rond en vangt de weeën goed op.
Omdat het niet haar eerste kind is en ik verwacht dat het snel zal gaan, bel ik de kraamzorg alvast en zet al mijn spullen klaar in hun slaapkamer. In de babykamer vind ik twee kruiken en loop naar beneden om deze alvast te vullen, voor het verwarmen van doeken en kleertjes. Door het keukenraam zie ik haar ouders en de kraamverzorgster al aankomen.
‘We zijn zo snel als we konden gekomen!’, zegt de oma als ik ze binnenlaat. De kinderen springen van de bank en vallen hun opa en oma in de armen. Er worden snel nog even wat spullen gepakt en dan gaat de meute de deur uit.
Meneer staat onrustig bij de koelkast als ik vraag of ik wat voor hem kan doen. Hij praat kalm maar oogt nerveus. Dan doet hij de koelkast deur open, haalt er een gevulde ovenschaal uit en duwt deze in de al voorverwarmde oven en draait de timer op 50 minuten. ‘Tja het is bijna zes uur en ik heb ontzettende honger!’, zegt hij.
Met gevulde kruiken loop ik terug naar boven. Mevrouw loopt nog een paar rondjes om het bed en gaat dan op handen en knieën naast het bed zitten. ‘Druk!’, zegt ze snel tussen de weeën door. ‘Voel je druk of moet ik even op de rug duwen tijdens een wee?’, vraag ik aan haar. Ze wijst snel naar haar onderrug en zucht weer een wee weg. Ik masseer onder druk haar rug.
Ondertussen schuif ik het witte vloerkleed bij het bed vandaan en vraag de kraamzorg om deze in een andere kamer te leggen. De man staat naast mij. De barende vrouw beantwoordt geen vraag meer van hem. Hij wil haar overduidelijk helpen. ‘Wil je mij overnemen?’, vraag ik aan haar man. Hij knikt en neemt mij over. Bij de volgende wee duwt ze hem weg, zonder woorden te gebruiken en pakt mijn hand en legt die op haar rug. De man kijkt verbluft naar mij. ‘Ik duw best hard en tegendruk is fijn’, leg ik snel uit. ‘Blijf haar aanmoedigen, dat gaat ze waarderen’, zeg ik.
‘Druk!’ zegt ze weer. Ik vraag nogmaals of ze haar rug bedoeld maar ik krijg geen antwoord. Ik zie haar buik een golfbeweging maakt en hoor dat ze persdrang heeft. Snel trek ik mijn handschoenen aan. ‘De baarkruk staat achter je, ga er maar op zitten’, zeg ik. De vrouw blijft op handen en knieën zitten en zucht de persweeën steeds moeilijker weg. ‘Zelf haar kind aanpakken, samen met haar man en op de baarkruk baren’, stond er in het geboorteplan. De man kijkt mij aan en ik haal mijn schouders op. ‘Ze geeft het vanzelf aan’, zeg ik. ‘Hij staat klaar’, wijs ik naar de kruk.
Nog geen vijf minuten later perst ze mee met de wee. Haar vliezen breken op dat moment. Het matje wat ik, als voorzorg voor dit moment onder haar knieën had geschoven, is duidelijk ontoereikend voor de grote hoeveelheid vruchtwater die erachteraan komt. Meneer en ik staan met doorweekte sokken naast haar.
‘Hij komt!’ schreeuwt vrouw uit. Meneer duikt naar beneden om te kijken wat er gebeurt. Hij blokkeert mijn zicht op dat moment. ‘Wil je nog op de kruk?’, vraagt hij tussen haar benen door. Nog steeds zit ze op haar knieën naast het bed en geeft geen antwoord.
Meneer komt weer ophoog en kijkt mij aan. ‘Ik zie een hoofd’, zegt hij met grote ogen. Ik kijk snel tussen haar benen en zie het gezichtje van de baby. Ik wacht op de draai die het hoofdje maakt, ontwikkel het lijfje en duw de baby voorzichtig tussen haar benen naar mevrouw toe zodat ze het zelf kan aanpakken. Ze ziet haar kindje tussen haar benen, die op dat moment zijn eerste schreeuw geeft, en laat zich achterovervallen tegen de baarkruk om bij te komen. Ik heb de baby nog steeds vast en moet richting de vrouw bewegen omdat de navelstreng nog aan haar vastzit.
Ik kijk de man vluchtig aan en zeg: ‘Ik heb je hulp nodig om haar op bed te krijgen’. Hij knikt en buigt zicht over zijn vrouw heen. Ik duw de baby in haar handen en geeft de man instructie om één van haar armen te pakken en haar omhoog te tillen onder haar oksel.
Ik doe hetzelfde aan de andere kant, maar merk dat ik de baby ook nog met één hand tegen haar aan duw zodat deze stevig in de armen van zijn moeder blijft. Ik kies op dat moment voor de vrouw en haar baby en laat de vloer voor wat hij is. We hijsen haar omhoog als op dat moment ook de placenta, zonder aankondiging, wordt geboren. Met een doffe klap valt de placenta op de grond. De man pakt de beide oksels van zijn vrouw over, ik hou een hand op de baby en met de andere pak ik snel de placenta op. De man legt zijn vrouw op bed en kruipt naast hen. De moeder is duidelijk weer bij zinnen en ontfermd zich behendig over haar pasgeboren baby. Ik leg de placenta tussen haar benen in. Dan kijk ik om mij heen…
De gehele vloer aan de kant van het bed waar ik sta is besmeurd met vruchtwater, slijm en bloed. Een deel daarvan zit in mijn sokken, op mijn rok en op mijn armen. Ik kijk de kraamverzorgster aan die op haar beurt van de grond naar mij kijkt. ‘Ga je lekker?’, zegt ze lachend. ‘Het kleed is in ieder geval schoon!’, grap ik lachend terug.
Samen maken we de vloer schoon. Ik leg een knoop in mijn rok en trek mijn sokken uit. ‘Ik was zo voorbereid met mijn baarkruk voor haar bevalplan’, zeg ik lachend tegen de man en bedank hem voor zijn hulp. ‘Ik was blij dat ik wat kon doen’, zegt hij. Op dat moment gaat er een alarm af en we kijken elkaar allemaal aan.
‘Oh, dat is mijn voorbereiding!’ zegt de man snel. ‘De lasagne is klaar!’