Het is donderdag als ik dienst heb en langs alle kraamvrouwen rijdt om te kijken hoe het met hen gaat. Bij mijn derde visite word ik gebeld door een verpleegkundige uit het ziekenhuis die een ontslag aan mij wil doorgeven. Het gaat om een Oekraïense dame die bevallen is van haar derde kindje. Ze is nog kort in onze stad, daarvoor heeft ze in Ter Apel gewoond.
Ik rij naar het opgegeven adres. Als ik voor de deur sta zie ik dat het gaat om een vastgoedbedrijf. Een jongeman, die lijkt op een jongere versie van David Beckham, opent de deur voor mij. ‘Kan ik je ergens meehelpen?’ vraagt hij vriendelijk. ‘Tja ik denk dat ik verkeerd ben’ zeg ik terwijl ik nogmaals het adres controleer. Hij kijkt naar mijn visitetas die er overduidelijk uit ziet als een dokterstas. ‘Je komt vast voor iemand die hierboven woont’, knikkend naar mijn tas. ‘Kom maar mee dan laat ik het je zien’. Ik loop achter de man aan door zijn bedrijf en via de achterdeur stappen we buiten. Tussen de stuiken is een olifantenpaadje gemaakt die leidt naar een deur aan de andere kant van het gebouw. ‘Loop hier maar naar boven, er is vast iemand van de gemeente die je kan helpen’.
Ik loop naar binnen en zie dat ik direct een trap op moet. Terwijl ik naar de eerste verdieping loop passeer ik een oudere man die net naar buiten loopt om een sigaret te roken. Vriendelijk knik ik naar hem. Hij kijkt mij kort aan, zegt iets in het Oekraïens en loopt door.
Deuren op alfabetische volgorde
Eenmaal op de eerste verdieping zie ik niemand, wel vijftien gesloten deuren met op iedere deur een letter. Ik besluit nog een verdieping door te lopen en ook op die etage hetzelfde. Vijftien gesloten deuren maar dan met andere letters. Geen balie, geen loket, laat staan iemand van de gemeente. Verdwaald sta ik een paar seconden stil als ik besluit het ziekenhuis te bellen. ‘Ja wij hebben hetzelfde adres maar geen letter van de juiste deur’, zegt de verpleegkundige.
Ik loop terug naar de eerste verdieping. Daar gaat een deur open en snel ook weer dicht als de vrouw in kwestie mij ziet. Uit een andere deur komt een man naar buiten. Voordat ik hem wat kan vragen gaat hij een andere deur weer naar binnen. Ik probeer het opgeven telefoonnummer van de dame in kwestie te bellen. Terwijl ik contact probeer te maken, kijk ik om mij heen. Oude meubels staan in de hoek van de gang. Er ligt tapijt op de vloer dat oogt als vloerbedekking van een oud kantoorpand. Aan het einde van de gang knippert er een tl-buis zenuwachtig tegen het plafond. ‘You’ve reached the voicemail of…’, met een zucht druk ik mijn telefoongesprek weer weg.
Dan komt de oudere man naar boven. Een wolk van nicotine volgt hem als hij mij passeert. “Excuse me sir, can you help me to find someone?’ probeer ik. Hij draait zich om en kijkt mij niet begrijpend aan en trekt zijn wenkbrauwen op. Ik besluit met handgebaren een baby uit te beelden. Even kijkt hij verbaasd naar mij en ziet dan mijn dokterstas. Ineens lijkt het alsof hij mij begrijpt en wenkt dat ik hem moet volgen.
Na tien deuren staat hij stil en klopt aan op de deur. Er doet een jonge man open in een ontbloot bovenlijf. Hij schrikt even als hij mij naast de oude man ziet staan en grist snel een T-shirt tevoorschijn die hij direct aantrekt. De mannen spreken kort Oekraïens tegen elkaar, waarna de jongen man mij naar binnen wenkt. Voor de zekerheid roep ik de voornaam die ik zoek. De man knikt en ik stap binnen in hun woning.
Nu sta ik in een ruimte van een geschatte 5 bij 3 meter. Er staat een klein keukenblok, een kast, een kleine tafel met 2 stoelen, een bureau met een rolstoel, 2 tweepersoonsbedden en een stapelbed. Snel bedenk ik dat mijn eigen slaapkamer net zo groot is, maar deze is geschikt voor 6 slapende mensen. Met de Engels taal probeer ik te communiceren maar merk al snel dat dit niet werkt. Er is geen kraamzorg, geen lijstje met controles en een taalbarrière. Vader en moeder staan zenuwachtig naar mij te kijken. Vervolgens trek ik mijn jas en schoenen uit en start mijn Google translate op, en besluit hier even goed de tijd voor te nemen.
Als de app is gestart, spreek ik een bericht in: ‘Dobroho ranku’, klinkt het uit mijn telefoon. Gespannen wacht ik hun reactie af om te kijken of ze op mijn ‘Goedemorgen’ reageren. Ik kan dat immers niet controleren want mijn Oekraïense taalvaardigheden zijn vergelijkbaar met het cijfer nul. Ze knikken vriendelijk en al snel zie ik de spanning op hun schouders verdwijnt als ze door hebben waar ik voor kom.
Ik neem de tijd voor hun vragen en blijf uitleg geven totdat ik zeker weet dat ze alles begrijpen rondom borstvoeding, verzorging, aangifte bij de gemeente, de hielprik en het consultatiebureau. Ik doe de controles bij moeder en kind en ze vertelt dat haar 2 oudste kinderen beide 2 jaar borstvoeding hebben gehad. Ik prijs haar voor deze prestatie en geef haar een compliment dat ik te maken heb met professionele ouders. Voor het eerst zie ik een glimlach op haar gezicht.
Veilig
Als alles is uitgelegd en ik een terugkom afspraak heb gemaakt vraag ik naar hun familie. Die zijn verspreid over de landen tussen Oekraïne en Nederland. Deze mensen zijn gevlucht toen het echt niet meer te houden was en het enige woord Nederlands wat ik ze hoor zeggen is ‘Veilig’. Ik knik. Voor ons is dat zo vanzelfsprekend. Voor hun niet meer.
‘Kan ik jullie nog ergens mee helpen?’ vraag ik haar, aangezien ik al vijfendertig jaar in de stad woon en veel weet te vinden. Ze denkt even na en stelt haar vraag aan mijn telefoon die het volgende vertaald: ‘Misschien jij weet waar ik koop lekkere zeep voor buurvrouw. Zij jarig’, zegt ze terwijl ze mijn antwoord afwacht.
Vertederd verlaat ik het gebouw. Iemand die zoveel ellende heeft meegemaakt en dan nog aan de verjaardag van de buurvouw weet te denken terwijl ze net haar 3de kindje heeft gekregen. Ode aan de Oekraïense populatie die momenteel noodgedwongen in ons land mogen verblijven.